pro.246.gedeelde_peel_afbeelding_thumbnail.webp

Gedeelde Peel

Water en Bodem sturend in de Peel
In de gemeente Horst aan de Maas bevindt zich de Mariapeel, een beschermd natuurgebied van circa 1.400 ha groot. Het gebied is aangewezen als Natura 2000 gebied, als vogelrichtlijngebied en habitatrichtlijngebied. Daarnaast is het een belangrijk gebied voor recreatie en toerisme.

Het gebied kampt echter met droogte, stikstofdepositie en een algehele afname van de biodiversiteit. Ontwatering, emissies en het gebruik van kunstmest op aangrenzende landbouwgebieden belasten de belendende natuur. Om de waardevolle natuur te kunnen behouden, zou het agrarische gebruik in de directe omgeving moeten veranderen. Zonder de economische en culturele waarde hiervan te verliezen. Hoe kan de energietransitie, verdroging, verbeteren van de waterkwaliteit en de stikstofproblematiek een aanjager worden voor een aantrekkelijker landschap en een nieuwe toekomst voor het gebied?

2022

Gemeente Horst aan de Maas

In samenwerking met
Natuurverdubbelaars
De Mariapeel
Veenlandschap
De Peel, ooit een uitgestrekt veengebied met een veendikte van vier tot zeven meter, is grotendeels afgegraven. De overgebleven natuurgebieden, de Groote Peel, de Deurnese Peel en de Mariapeel, zijn restanten van het oorspronkelijke veenlandschap. Turfwinning begon kleinschalig voor eigen gebruik in de 16e en 17e eeuw, met boerenkuilen verspreid over het gebied. Vanaf de 19e eeuw werd turfwinning commercieel interessant door verbeterde infrastructuur zoals kanalen en spoorwegen. De grootschalige ontginning leidde tot het ontstaan van dorpen voor veenarbeiders zoals Helenaveen en Griendtsveen.

Veeteelt
De ontwatering en afgraving maakten ruimte voor landbouw, gesteund door fondsen zoals het Koning Willem III fonds. Heide en woeste gronden werden omgezet in landbouwgrond en bossen, vooral met dennen voor de mijnbouw. In de late 19e eeuw maakte kunstmest de zandgronden vruchtbaar, waardoor intensieve veehouderij mogelijk werd.

Tweede Wereldoorlog
De Peel-Raamstelling, aangelegd in 1939, beschermde het gebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. De waardering voor het resterende natuurgebied is toegenomen door veranderende maatschappelijke opvattingen over natuurbehoud. Ondanks vervuiling en eerdere vernietiging is de Peel nu een beschermd en gewaardeerd natuurgebied met unieke kwaliteiten van rust en ruimte.
De Mariapeel
pro.246.van_woestenij_naar_landbouw_2_aangepast.webp
Uitdagingen
Stikstofdepositie
De natuur in de Mariapeel staat onder zeer zware druk. Voor dieren zoals de vogels en vissen is het beeld nog positief maar vooral de flora, en dan met name het hoogveen en heide zijn er zeer slecht aan toe en er is grote kans op verslechtering. De voornaamste oorzaak is de hoge concentratie stikstof in het gebied. De hoeveelheid stikstof die in de Mariapeel neerslaat is ongeveer drie keer meer dan het hoogveen aankan en op sommige plekken zelfs 5 keer zo hoog.

De oorzaak voor het hoge stikstofgehalte zijn de veehouderijen die rond het natuurgebied liggen. Vooral aan de westzijde van de Mariapeel zijn veel veehouderijen gevestigd en vanwege de veelvoorkomende westenwind daalt de stikstof die hier vandaan komt neer in de Mariapeel. De veeteelt in het gebied zou moeten veranderen, als we de bijzonder natuur in het Mariapeel willen behouden.
Uitdagingen
pro.246.watersysteem_aangepast.webp
Droogte
Daarnaast heeft het hoogveen veel last van toenemende droogte. In de 19e eeuw is de grondwaterstand kunstmatig verlaagd, om veen te kunnen ontginnen. Daarna zijn grote gebieden ontgonnen tot landbouwgebied en veel sloten en stuwen aangelegd om het waterpeil geschikt te maken voor de landbouw. In de andere delen (die nu natuurgebied zijn) zijn ook delen van de dikke turflaag gewonnen.

Het defensiekanaal voerde lange tijd het water af, zodat de landbouw kon floreren. In de lente wordt het gebied ontwaterd zodat zware landbouwmachines het land op kunnen. In de droge zomermaanden kan dit niet worden aangevuld met regenwater en wordt gebiedsvreemd water aangevoerd via het defensiekanaal, wat nadelig is voor de natuur. Met de toegenomen extremen in het weer ontbreekt echter de flexibiliteit in dit systeem.

Stabielere en hogere grondwaterstanden zijn nodig om het hoogveen een kans te geven. Dat is een grote uitdaging, want klimaatverandering veroorzaakt nog drogere zomers.
Water bodem sturend
“Koppel het stikstofprobleem aan waterkwaliteitsdoelen.” Die boodschap legde de Unie van Waterschappen eind juni 2022 op tafel bij het kabinet. Ook de provincies Limburg en Noord-Brabant pleiten ervoor om met één visie, waterkwaliteit, droogte, stikstof en klimaatverandering integraal aan te pakken. Met andere woorden: stel water en de bodem centraal en koppel het verbeteren van de bodemkwaliteit en waterhuishouding aan andere problemen, zoals stikstof en klimaatverandering.

De eerste stap in het verbeteren van de waterhuishouding en de bodem is om te stoppen met het kunstmatig laag houden van het grondwaterpeil. Als we dit doen wordt het gebied natter en gaan we terug naar het oorspronkelijke waterpeil van de Peel. Dit bevordert het natuurherstel van de Mariapeel, maakt het gebied robuuster voor weersextremen én de regio minder afhankelijk van gebiedsvreemd water.
Water bodem sturend
© Aat van den Heuvel
pro.246.waterpijl_met_titel.webp
pro.246.kansenkaart_aangepast.webp
Kansenkaart
© Aat van den Heuvel
Kansenkaart
Het vernatten van het gebied lijkt een goede strategie om de verdroging van het belendende Mariapeel tegen te gaan en de kwaliteit van de natuur te verbeteren. De laagstgelegen delen zullen van nature het eerst nat worden als het waterpeil verhoogd wordt. Deze delen zijn daarom het meest geschikt voor de ontwikkeling van natte natuur. Mogelijk kan dit gecombineerd worden met het telen van biobased grondstoffen voor de bouw of aquatische voedselteelt. De hoogste delen zullen juist het langst droog blijven en zijn het meest (het langst) geschikt voor agrarische doeleinden. In het gebied tussen de hogere en lage delen in, lijkt natuurontwikkeling met extensieve veelteelt kansrijk. Elk deelgebied kent zijn eigen type landgebruik:
De drie landschapstypen: plas-dras, drassige grasweiden en droge zandgronden, hebben elk hun eigen type landgebruik.
Natte plas-dras gebieden
1. Natte voedergewassen - Natte gewassen die kunnen verwerkt worden tot veevoer zijn onder andere lisdodde en kroosvaren. Ook wordt geëxperimenteerd met de teelt van wilde rijst en pijlkruid voor veevoer.

2. Natte grondstoffen - Lisdodde is de meest bekende natte grondstoffenteelt gewas en kan na oogst verwerkt worden tot isolatie-, en plaatmateriaal, bio-laminaat en vloerbedekking.

3. Natte voedselteelt - Natte teelt ten behoeve van menselijke consumptie heeft verscheidene vormen waarbij productie van fruit (cranberry, blauwe bes en veenbramen) het meest kansrijk is. De bessen kunnen onverwerkt of in producten als wijn, jam en compote worden gebruikt.

4. (Aquatische) buffernatuur - Aquatische buffernatuur is de overkoepelende benaming voor natuurinrichting tussen land en water. Deze overgangsgebieden worden ingezet om water op te slaan en vast te houden. Door het retentievermogen van de aquatische bufferzone neemt de belasting op het waternetwerk af en komt er minder afvoerwater in de watergangen terecht.
Natte plas-dras gebieden
pro.246.nat_landschap_aangepast.webp
Drassige grasweiden
Drassige grasweiden
1. Extensieve veeteelt - Een vorm van veehouderij gedefinieerd door relatieve kleinschaligheid en lage intensiteit. Ten opzichte van intensieve veeteelt zijn de inputs (voer, machines, arbeid) die het nodig zijn lager en hiermee ook de kosten.

2. Bosveeteelt - Bij bosveeteelt worden boomstroken aangeplant in het weiland. Verschillende soorten zijn mogelijk: voederbomen zoals wilgen die als voeding dienen voor het vee, of fruit- en notenbomen waaruit geoogst kan worden.

3. Productiebos - Bosbouw is een arbeidsextensieve vorm van landgebruik waarbij bomen worden geplant voor latere oogst. Het verschilt van aanleg van bos voor natuurontwikkeling in de zin dat het primair wordt gepland voor de oogst van hout.

4. Voedselbos - Een voedselbos is een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met hoge biodiversiteit en houtige plantensoorten, waarvan delen (vruchten, zaden, bladeren en stengels) als voedsel dienen. Voedselbossen kunnen naast het produceren van voedsel ook inkomsten genereren door educatie en ervaringen te faciliteren.
pro.246.bos_en_recreatie_aangepast.webp
Droge zandgronden
1. Brede gewasrotatie - Bij dit landbouwmodel worden (bij voorkeur) diep wortelende gewassen afgewisseld met oppervlakkige gewassen die minder van de bodem vragen (zoals graan- en vezelsoorten). Brede gewaswisseling (van minstens 4-6 jaar) draagt bij aan de gezondheid en veerkracht van landbouwgronden omdat ziekten en plagen zich minder snel verspreiden.

2. Strokenteelt - In dit model wordt de landbouwgrond door stroken met diverse gewassen ingevuld. Door deze gewas-afwisseling kunnen ziekten en plagen zich minder snel verspreiden dan in teeltlandschappen met monoculturen, waardoor er minder gewas-beschermende middelen nodig zijn.Bij een goede combinatie van gewassen, kan de opbrengst van strokenteelt hoger zijn dan bij conventionele landbouw.

3. Pixelteelt - In dit model wordt de landbouwgrond door vlakverdeling ten volle benut. Per pixel, is verbouwing van een andere gewassoort mogelijk (polycultuur). In tegenstelling tot conventionele teelt maakt pixelteelt het mogelijk te oogsten wat rijp is en te laten rusten wat nog tijd nodig heeft.

4. Agrobosbouw - Hierbij worden gewasstroken afgewisseld met boomstroken. Er is sprake van een gemengd verdienmodel. Jaarlijks zijn er inkomsten uit de oogst van gewassen uit de gewasstroken. De inkomsten uit de boomstroken zijn afhankelijk van het type boom dat geplant wordt.
Droge zandgronden
pro.246.rotatieteelt_uitgesneden_modd.webp
Peel Primeurs
Peel Primeurs
1. Zonnepanelen in combinatie met zachtfruitteelt - Het telen van zacht fruit onder zonnepanelen is een nieuw voorbeeld van dubbel ruimtegebruik. De panelen bieden bescherming tegen weersextremen zoals hagel, regen en direct zonlicht. Daarnaast laten ze deels licht door om de groei te bevorderen.

2. Zonnenenergie & natuurontwikkeling - De combinatie van een zonne-productiepark, en een natuurpark. Het zonnepark biedt ruimte aan moerasnatuur, natuurlijke oevers en recreatieplekken en is ruim opgezet. Het gebied is niet ontsloten door een hek en vrij toegankelijk voor wandelaars.

3. Extensieve begrazing van graslanden - Voor behoud van waardevolle weidevogelgebieden zijn behoud van openheid, een extensief graslandbeheer en zo min mogelijk verstoring in het broedseizoen cruciaal. Grazers zoals paarden kunnen hier een bijdrage aan leveren. Het aanleggen van heggen, knabbelpaden en andere landschaspelementen kunnen de biodiversiteit vergroten.

4. Verblijfsrecreatie & landschapslandbouw - Verblijfsrecreatie & landschapslandbouw Een unieke combinatie van natuur, landbouw en wonen. Boeren leggen nieuwe natuur aan op vrijgekomen landbouwgronden en beheren de kleine vakantiewoningen die geplaatst worden.