De gemeenten Etten-Leur, Breda en Moerdijk en het omliggende buitengebied staan voor een complexe opgave waarin woningbouw, landbouw en waterbeheer samenkomen. Er is ruimte nodig voor circa 5.000 woningen, terwijl het landschap tevens een belangrijk productielandschap is voor akkerbouw, wat leidt tot bodemdegradatie en verminderde biodiversiteit. Ook het Noordrand Midden natuurgebied staat ook onder druk.
Waardevolle (woon)landschappen is een verkenning die de kernkwaliteiten van het bestaande landschap als uitgangspunt neemt voor toekomstige ontwikkelingen en uitnodigt tot discussie. Het doel is een gezond, aantrekkelijk en toekomstbestendig leefgebied te creëren dat zowel de bestaande kernen als nieuwe woonwijken omvat, en daarmee bijdraagt aan een waardevol woonlandschap.
Waardevolle (woon)landschappen is een verkenning die de kernkwaliteiten van het bestaande landschap als uitgangspunt neemt voor toekomstige ontwikkelingen en uitnodigt tot discussie. Het doel is een gezond, aantrekkelijk en toekomstbestendig leefgebied te creëren dat zowel de bestaande kernen als nieuwe woonwijken omvat, en daarmee bijdraagt aan een waardevol woonlandschap.
2022
Ontwerpend onderzoek
In samenwerking met
Vereniging Deltametropool
Federatie Ruimtelijke Kwaliteit
Federatie Ruimtelijke Kwaliteit
×
Hoe kunnen gemeente overstijgende woningbouw en transitie opgaven als hefboom fungeren voor een gezonde en aantrekkelijke, toekomstbestendige leefomgeving?
Landschappelijk DNA
Het landschap van de regio rond Etten-Leur, Breda en Moerdijk is historisch sterk verbonden met de stad en heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld door een voortdurende wisselwerking tussen stad en landschap. De rivier de Mark speelde een centrale rol als levensader, waarbij Breda tot in de 19e eeuw fungeerde als zeehaven. Dit maakte het mogelijk om het omliggende landschap te bevoorraden en handel te drijven met andere regio's, vooral met Vlaamse steden. Turf, hout en dierenhuiden uit het veen- en zandgebied rond Breda werden via de Mark en de Noordzee verhandeld.
Turfwinning was eeuwenlang de belangrijkste economische drager van de regio. Zowel zoete turf, gewonnen uit hoger gelegen veengebieden en gebruikt als brandstof, als zoute turf, die door zeewater was overspoeld en ingekookt voor zoutproductie, werden intensief verhandeld. Van de 13e tot de 18e eeuw vormde turfsteken de basis van de regionale economie. De steden Zevenbergen, Breda en Etten groeiden en bloeiden mede door deze turfeconomie, en de infrastructuur van turfvaarten en turfhavens in deze steden herinnert nog steeds aan deze bloeiperiode.
De sterke verbinding tussen stad en landschap heeft zowel het fysieke landschap als het immateriële erfgoed gevormd, waarbij de groei en transformatie van de steden altijd hand in hand gingen met economische activiteiten zoals turfwinning. Deze historische wisselwerking vormt het landschappelijke DNA van de regio en blijft een belangrijke factor in de ontwikkeling van het gebied.
De sterke verbinding tussen stad en landschap heeft zowel het fysieke landschap als het immateriële erfgoed gevormd, waarbij de groei en transformatie van de steden altijd hand in hand gingen met economische activiteiten zoals turfwinning. Deze historische wisselwerking vormt het landschappelijke DNA van de regio en blijft een belangrijke factor in de ontwikkeling van het gebied.
Het opslaan van CO2 in het landschap is steeds lucratiever door de stijgende prijzen van emissierechten.
Een waarde-n-vol landschap
Een waardevol landschap bestaat uit meer dan alleen productieve landbouwgronden. De Verenigde Naties heeft verschillende ecosysteemdiensten benoemd die door het landschap aan de samenleving worden geleverd. Deze diensten omvatten het verstrekken van producten zoals drinkwater, regulerende diensten zoals bestuiving van gewassen, culturele diensten zoals recreatie, en ondersteunende diensten zoals het bevorderen van biodiversiteit. Door deze ecosysteemdiensten in monetaire termen uit te drukken, kunnen ze met elkaar worden vergeleken, wat inzicht geeft in de totale waarde van het landschap.
Twee van deze ecosysteemdiensten nemen de laatste jaren sterk in waarde toe: de productie van hernieuwbare grondstoffen en de koolstofvastlegging in het landschap. De vraag naar hernieuwbare grondstoffen, zoals die voor de woningbouw, groeit snel en biedt nieuwe verdienmodellen voor agrariërs. Tegelijkertijd is het opslaan van CO2 in het landschap steeds lucratiever door de stijgende prijzen van emissierechten. Er zijn al succesvolle experimenten geweest met landgebruikverandering als methode voor CO2-opslag.
Deze ontwikkelingen stimuleren de transformatie van het huidige productielandschap naar een waardenvol landschap. In dit nieuwe landschap staan grondstoffenteelt, CO2-opslag en andere ecosysteemdiensten zoals waterberging en biodiversiteit centraal. Hierdoor verandert het landschap van een eenvormige akker in een divers en aantrekkelijk gebied dat niet alleen economische, maar ook ecologische en sociale waarde biedt.
Twee van deze ecosysteemdiensten nemen de laatste jaren sterk in waarde toe: de productie van hernieuwbare grondstoffen en de koolstofvastlegging in het landschap. De vraag naar hernieuwbare grondstoffen, zoals die voor de woningbouw, groeit snel en biedt nieuwe verdienmodellen voor agrariërs. Tegelijkertijd is het opslaan van CO2 in het landschap steeds lucratiever door de stijgende prijzen van emissierechten. Er zijn al succesvolle experimenten geweest met landgebruikverandering als methode voor CO2-opslag.
Deze ontwikkelingen stimuleren de transformatie van het huidige productielandschap naar een waardenvol landschap. In dit nieuwe landschap staan grondstoffenteelt, CO2-opslag en andere ecosysteemdiensten zoals waterberging en biodiversiteit centraal. Hierdoor verandert het landschap van een eenvormige akker in een divers en aantrekkelijk gebied dat niet alleen economische, maar ook ecologische en sociale waarde biedt.
Bouwstenen voor het landschap van de toekomst
Wageningen Universiteit en het CBS hebben in 2020 de eerste monetaire aanbod- en gebruiktabellen van ecosystemen en hun kapitaalgoederenvoorraad voor de Nederlandse situatie gepubliceerd. Aan de hand van deze studie zijn de landschapstypen aan de hand van 20 ecosysteemdiensten onderzocht. Het betreft een grove vergelijking en hiervoor is gebruik gemaakt van kengetallen, schattingen en aannamens. Landschappelijke bouwstenen kunnen zo op hun totale waarde met elkaar vergeleken worden en kunnen, naar gelang hun context en positie in o.a. het watersysteem, een plek krijgen in het landschap van de toekomst.
Het buitengebied van de drie onderzochte gemeenten is zeer divers, met het beekdal van de Mark ten zuiden van Breda, hoge zandruggen met naaldbomen en heidegronden, moeraslandschappen in het midden en kleipolders in het noorden. Op de grens van zand en klei bevindt zich de ‘Naad van Brabant’, waar ondergrondse waterstromen tegen klei botsen en kwelwater unieke moerasnatuur zoals Weimeren en Strijpen creëren. Historisch gezien was het landschap kleinschalig en divers, opgebouwd vanuit de logica van bodem en watersysteem, wat een inspiratie vormt voor de toekomst. Dit toekomstig landschap zal ook gebaseerd zijn op deze natuurlijke gradaties en systemen.
Woonbuurten die niet ìn, maar mèt het landschap ontworpen zijn, waardoor zij intrinsiek onderdeel worden van het landschap, gewortelde woonbuurten.
Een transformatie in drie hoofdstukken
Een waardevol woonlandschap ontwikkelt zich in drie fasen. Eerst wordt het landschappelijk en infrastructureel raamwerk opgezet, waarbij cultuurhistorische lijnen zoals de Kibbelvaart en de Halsche Vliet worden geaccentueerd door extra beplanting. Een netwerk van (snel)fietspaden en openbaar vervoer verbindt de bestaande kernen en nieuwe woonwijken, aansluitend bij de ambitie van de regio om een ‘30-minuten regio’ te worden. Ook wordt gewerkt aan een betere aansluiting op het hoofdwegennet om de verkeersdruk te verlagen, met plannen voor een aansluiting op de A59/A16 en verbeteringen aan de Noordelijke Rondweg van Breda.
Met het infrastructureel en landschappelijk raamwerk gereed, kunnen in de verschillende woonlandschappen gerealiseerd worden. De ambitie is om deze woningen met lokale materialen te bouwen, elke buurt krijgt zo zijn eigen karakter dat past bij het landschap. Woningen, woongebouwen en woonwijken worden hier niet ìn het landschap gebouwd worden, maar mèt het landschap, waardoor zij intrinsiek onderdeel worden van het landschap dat zij zelf mede vormen. De sfeerimpressie op de komende slides tonen de belangrijkste kenmerken van de verschillende woonlandschappen.
Woningbouw kan het landschap transformeren door de vraag naar hernieuwbare materialen en CO2-opslag. Agrariërs zullen hun velden omvormen tot teeltlandschappen voor bomen en riet, en grootschalige natuurontwikkeling zoals het vernatten van polders zal bijdragen aan CO2-opslag. Het landschap verandert in een gradueel systeem met kwelnatuur als ecologische kern en natte teelten langs de flanken om droogtebestendigheid te verbeteren. In de zandgronden ten noorden van Prinsenbeek wordt het kleinschalige landschap hersteld door duurzame bosbouw te combineren met veeteelt en agroforestry. Een voedselbos tussen Kelsdonk en Liesbos vormt een ecologische verbinding en recreatielandschap tussen Prinsenbeek en Etten-Leur.